Waldhoning
Honingdauwhoning (ook wel genoemd de wald-, blad-, bladluizen-, of luizenhoning) komt niet van nectar, maar van honingdauw en verschilt ook duidelijk van honing van nectar.
Eigenschappen:
Honingdauwhoning is meestal vrij donker van kleur en kruidig van smaak.
Geur en smaak:
De honing heeft een moutachtige smaak en ruikt een beetje houtachtig. Ondanks de geur van de honing, is deze honingsoort toch erg zoet.
Gebruik:
Deze honing is goed te gebruiken bij bronchitis.
Kristallisatie en vloeibaarheid:
Elke honingsoort zal op den duur gaan kristalliseren. De snelheid waarmee de honing kristalliseert is met name afhankelijk van de hoeveelheid druivensuiker in de honing. Deze is voor alle honingsoorten anders.
Om de honing weer vloeibaar te krijgen, zal de honing tot maximaal 40-45 graden Celsius verwarmd dienen te worden. Op deze manier worden de voor de honing zo kenmerkende enzymen niet vernietigd en behoudt de honing de aan haar toegeschreven kwaliteiten.
Waarschuwing:
Baby’s jonger dan één jaar dienen uit voorzorg het beste nog geen honing eten. Het maag- en darmstelsel van hen is nog niet volledig ontwikkeld en daardoor nog instabiel. Het kan niet uitgesloten worden dat er sporen van de bacterie Clostridium botulinum, die overal voorkomt, ook in honing aanwezig zijn. In een enkel geval zouden deze sporen zuigelingenbotulisme kunnen veroorzaken.